Alexander Bell Vrieg in 1876 het eerste patent voor een telefoon aan. Hij noemde het zelf een verbetering van telegrafie. In het begin was telefoongebruik vrij omslagtig. Je was verbonden met een lokale centrale die je vervolgens weer doorverbond met dan wel een persoon die je probeerde te bereiken dan wel een andere centrale. Het bellen was wel direct zeer populair. In het jaar 1915 waren er in Nederland al zo een 75 000 huishoudens aangesloten op het telefoonnetwerk. Het handmatig doorverbinden van telefoontjes heeft tot in de jaren 50 van de vorige eeuw geduurd. Toen ontstonden de eerste automatische centrales. Dit zorgde voor een daling in de prijzen van bellen en een snellere verbinding. Vanaf 1962 waren alle Nederlandse centrales geautomatiseerd.
Parralel aan het “vaste” netwerk ontwikkelde zig in de jaren 80 een mobiel netwerk. Dit begon met het facaliteren van autotelefoons. Deze netwerken werkten door middel van radio, maar waren wel erg makkelijk te kraken. Zo kwam er constant een stapje vooruit totdat er een enorme sprong werd gemaakt met de introductie van het GSM netwerk in de jaren 90. Zo werd de mobiele telefoon ook bereikbaar voor mensen die geen crimineel, privé chauffeur of hoogstaand zakenman waren. Met de introductie van 4G is het mobiel verbonden zijn met het internet ook gebruikelijk geworden. Binnen een paar seconden heb je een video gedownload en je kan zonder problemen alle info opzoeken die er maar op het world wide web staat. Inmiddels hebben alle telecomproviders een 4G+ netwerk uitgerold. Hiermee wordt het mogelijk om snelheden van 100 MB per seconde te halen. Uiteindelijk is de snelheid van mobiel internet allemaal leuk en aardig maar is het nog belangrijker dat u altijd bereikbaar bent. Bij antwoordservice weten ze dat dat helaas niet altijd even goed mogelijk is. Soms kan het bijvoorbeeld voorkomen dat men in vergadering zit of onderweg is. Dit probleem kan gemakkelijk worden opgelost door gebruik te maken van een telefoonservice.